Parochiewacht zondag 29 maart – veslagje

In deze lastige tijd is het goed dat de kerk op momenten dat er een viering zou zijn, open is. Afgelopen zondag deed ik met Hermine de parochiewacht. ’s Ochtends stond bij ons thuis radio 4 aan. Net na negenen hoorde ik de introïtus voor de eucharistieviering van deze vijfde zondag in de veertigdagentijd ‘Iudica me, Deus’ . Het werd prachtig gezongen in het Gregoriaans door het Consortium Vocale Oslo. Ik zat aan de keukentafel, keek naar buiten, genoot van het fraaie uitzicht over de tuin en het Gregoriaans maakte het geheel hemels. Het was de perfecte opmaat naar het bezoek aan onze kerk.

In onze kerk was het stil en leeg. Ik rook de vertrouwde MVR geur. Wij staken kaarsen aan bij Maria rechts achterin de kerk, de kaarsen bij de overledenen en de kaars bij het intentieboek. Daarna ging ik zitten in de bank, Hermine was in de Torenzaal. Ik zat er alleen. Toch raar. Op deze zondag had rond deze tijd de kerk vol moeten zitten. En nu? Niets! Leegte. Voor in de kerk stond het altaar, altijd prominent aanwezig als symbool van eenheid en verbondenheid. Het priesterkoor was leeg. Ik hoorde de harde wind buiten. En daar was ineens de zon, die door de ramen rechtsboven naar binnen scheen en de banken links verlichtte. Dit is een fijne ruimte, een intieme kerk en het deed me goed om daar zo te zitten. Het maakte me nietig en ik kreeg het gevoel van ‘onderdeel zijn van iets veel groters’.

Ik ging terug naar de Torenzaal. Er kwamen parochianen. Om een kaarsje op te steken of te bidden. In totaal zes. Het was goed dat de kerk open was op deze zondag. Het huis van God.

Hans Wilmink